Bijna elke wandelaar krijgt er wel eens mee te maken: blaren! Die kunnen het plezier van je wandeling soms behoorlijk vergallen. Wat kun je doen om blaren te voorkomen, en wat als je ze toch krijgt?
Zorg in de eerste plaats dat je schoenen goed ingelopen én passend zijn: niet te groot, niet te klein. Draag wandelsokken van wol of synthetisch materiaal die vocht goed afvoeren (geen katoen). Soms helpt een dubbellaagse sok (anti-blaarsokken) of een dunne liner-sok onder je wandelsok. Het kan ook helpen om je voeten van tevoren in te smeren met vaseline, olie of speciale anti-frictiecrème vóór de wandeling.
Zijn er plekken waar je vaker last van blaren hebt? Plak die dan preventief af met (sport)tape, blarenpleisters of leukoplast. Of gebruik voetwol (ook wel wandelwol of loopwol) op deze plekken.
Als je een blaar voelt opkomen, stop dan meteen en controleer de plek. Plak eventueel tape of een blarenpleister, of pas wandelwol toe om verdere wrijving te voorkomen. Het kan ook helpen om schone, droge sokken aan te trekken. Een kleine, gesloten blaar die niet stoort kun je laten zitten, of eventueel afdekken met voetwol, tape of een blarenpleister. Een grote, pijnlijke blaar kun je aan de zijkant doorprikken met een steriele naald, zodat het vocht weg kan. Laat de bovenste huid zitten en dek de blaar af met een steriel gaasje of een blarenpleister.
Houd de plek schoon en droog om infecties te voorkomen. Gebruik geen gewone pleister direct op de blaar, want die kan de huid lostrekken. Let bij het gebruik van blarenpleisters op de gebruiksaanwijzing.
Gebruik je voetwol? Kies dan voor Pieterpad-Voetwol, afkomstig van schapen die grazen langs het Pieterpad.
